Wim Farasyn van Lanark kiest voor een praktische aanpak: chaos omzetten in structuur. Vanuit deze visie reflecteert hij op supply chain-systemen, de haalbaarheid van AI en hoe kleine gerichte apps de afhankelijkheid van spreadsheets kunnen verminderen.
Luister hier naar onze podcast:
Wim Farasyn staat gelijk aan Lanark, thuis in de Beacon in Antwerpen, is vandaag onze gast. Lanark werkt als een project organisatie, waar supply chain engineers ondersteuning bieden in het implementeren van mogelijke oplossingen. Uitgangspunt is steeds de nodige ervaring bij de eigen mensen die “hands-on” denken bij het probleemoplossend denken. Maar er werken ook “young graduates” die in de vorm van een detachering in operationele rollen, met de voeten in de modder, langzaam maar zeker de nodige ervaring opdoen.
In deze wereld is Wim, ingenieur van opleiding, meer dan thuis. Bij Procter & Gamble is hij in de wereld van de supply chain terecht gekomen en heeft hij veel ervaring opgedaan. Zijn persoonlijke mijlpaal ligt toch bij batterijenfabrikant Duracell. Op een jaar tijd werd er een complete “supply chain turnaround” gerealiseerd. Chaos vinden en daar structuur in brengen, dat is Wim’s leven.
Welke trends zie je?
In de wereld van supply chain is er nooit een saaie dag, turbelentie, daar kan je niet buiten, maar Wim ziet toch een paar grote trends.
Multinationals die hebben mee gesurfd op de flow van big data, denken vandaag ook al in termen van AI. Groei KMO’s zijn helaas eerder nog op de sukkel om de basics van hun ‘supply chain’ op orde te krijgen. Daar zit men nog in de fase van de implementatie van de ERP’s, de dagelijkse operationele realiteit.
Bij deze laatste is “big data” nog een onontgonnen terrein. En toch willen deze KMO’s ineens aan de slag met AI. Er is vandaag wel een voordeel voor dit type van bedrijven: de nieuwste oplossingen voor hun supply chain komen nu met AI reeds ingebakken. Een unieke kans om die achterstand op deze wijze in te halen.
Er is dus duidelijk een verschil van maturiteit tussen deze twee groepen. Volume gaat hier de sleutel zijn, anderzijds gaat dit gepaard met een behoorlijke overhead. Maakbedrijven met een goed product, hoe moeilijk de toekomst ook lijkt, ze gaan altijd een reden van bestaan hebben. Maar ze gaan moeten investeren, ook in systemen.
Het zijn vooral de familiebedrijven die aarzelen, want de investering zijn fors, dus trachten ze wat verder te teren op de bestaande, maar verouderde ERP-infrastructuur.
In deze woelige tijden uiteraard geen evidente beslissing. Maar in de crisis moet je juist investeren, om er sterker uit te komen. Je moet als kleinere entiteit zelfs durven uitkijken naar samenwerking, eventueel een merge overwegen. Je kan dit even uitstellen, maar finaal ga je voor blok te komen staan.
Waar gaan we op lange termijn naar toe?
In de distributie- en de transportsector gaat zeker nog een grote consolidatie komen, het kluwen van kleine bedrijven gaat vanzelf haar weg vinden. Ze zoeken ook naar een succesratio in de diverse systemen in de supply chain, maar die blijft vaak beneden de verwachting. De bedrijven die aan het consolideren zijn, bouwen grote mastodonten, systemen die letterlijk alles kunnen controleren, tot de koffiemachine toe.
Maar we moeten eerder kijken naar systemen die “goed zijn in wat ze doen”, een combinatie van micro-services die deel uitmaken van de “best of breed”. We zullen nog even moeten leven met de slinger tussen de monolieten en de oplossingen met micro services.
En daar zal allicht AI een rol spelen, maar welke? Kunnen we een data model afspreken? Kunnen we ‘business requirements’ afpreken? Kan je AI daar op laten rekenen en met een werkende applicatie laten komen? Waar blijf je dan met de grote ERP systemen van deze wereld? De groten onder hen, zijn allicht deze filosofie al aan het inbouwen.
Volledig monoliet, of volledig micro services, deze keuzes zullen moeilijke tijden tegemoet gaan. Allicht zal het antwoord liggen in een combinatie in balans.
Maar het basis uitgangspunt moet steeds bij de master data liggen. Hebben we die correct in handen? Gaan we dat zelf doen? Of externen daar de controle over geven?
Het antwoord zal eerder hybride zijn. De “architect” moet niet persé intern zijn. Maar hij moet wel uw business snappen. Dan wordt zijn know how toegevoegde waarde. Maar zulke profielen zijn zeldzaam aan het worden.
Bovendien is er nog een toegevoegde constraint, de wereld van bestellingen is zeer divers, opdrachten zijn complex, data zijn moeilijk te mappen in de systemen, een stock order en een transport order zijn twee verschillende werelden.
Waar staat Hyperfox in deze wereld?
Hoe kijkt Wim naar de oplossing die Hyperfox biedt? Hij beseft dat orderafhandeling in de meeste bedrijven nog steeds manueel gedreven is. De fax is bijvoorbeeld nog lang niet verdwenen. De inspanningen die daar mee gepaard gaan, zijn gigantisch. Om nog maar te zwijgen van de eeuwige discussie of ordermanagement het werk is van Sales, dan wel de supply chain?
De Hyperfox oplossing is specifiek een antwoord op de moeilijkheden waar ze in grote bedrijven bij het verwerken van orders tegenaan lopen. Zeker als men nog steunt op oudere systemen waar je niet op één overzichtelijk scherm kan rekenen. Het leven met verschillende schermen is niet werkbaar, dat is dan ook de achtergrond waarbinnen de cultuur van de Excel sheets begint te leven. Of waar bedrijven zelf oplossingen beginnen te bouwen rondom verschillende systemen. En waar data gecombineerd, geëxtraheerd en weer opnieuw geïmporteerd wordt.
Als men Hyperfox ontdekt, is men deze fase intussen al gepasseerd.
Configureerbaarheid is volgens Wim de sleutel. Dat is belangrijk, ieder bedrijf heeft haar eigen specifieke velden. En dan is er nog een diversiteit tussen specifieke orders. Het trainen van taalmodellen of die specifieke elementen is dus niet onbelangrijk. Maar dan krijg je ook goede resultaten terug.
Een generiek systeem moet taalmodel onafhankelijk zijn. Het ene model voert de opdracht uit, het andere gaat de respons kritisch bekijken. Het is een zekere vorm van check en balans. Maar vooral, de architectuur errond moet natuur zijn.
En de connotatie met een niche, een transportorder is wezenlijk verschillend van een stock order. Dat impliceert andere workflows en interfacing met verschillende systemen. Dat is een inzicht dat vaak verwaarloosd wordt.
En daar is Excel weer
En daar is excel weer, je zou bijna zeggen, daarzonder stopt de wereld met draaien. In de wereld van de supply chain is dat niet anders. Maar het bewijst zijn nut. Op vlak van data kan er gemakkelijk verbonden en geladen worden, de macro’s, hoewel een nachtmerrie in onderhoud, kunnen hun nut bewijzen. En als je in de wereld van Microsoft blijft zie je dat steeds meer een power BI opmars maakt.
Het wordt steeds meer geïntegreerd in workflows, de integratie met data is niet alleen meer “lezen”, interactie wordt ook mogelijk. Anderzijds blijft het ingewikkeld, de nodige know-how is een vereiste.
Maar Wim ziet ook een openheid om kleine applicaties te bouwen. Niet voor cruciale functies, wel voor niche flows, die je in een ERP niet kwijt kan, tenzij je de hoofdprijs wil betalen.
Als we het over ‘best practises’ hebben.
Er is zoiets als een ‘cost to service’ analyse. Wat brengt het leveren van een order aan een klant op? Logische vraag? Heel wat bedrijven rekenen één keer en komen tot een gemiddelde kost die in het model wordt gestoken. En daardoor verliest men de visibiliteit over de werkelijke kost. Als je dan tracht te kijken naar de realiteit - wat toch enige moeite kost - dan vallen vaak de ogen open. Het wordt meteen duidelijk waar je sales op af moet sturen, vooral klanten met speciale wensen.
Dan is er nog zo een bekende, het implementeren van systemen zoals bijvoorbeeld een WMS, daar komt veel bij kijken. het is één van de weinige momenten dat je een fysieke stroom met de datastroom moet verbinden voor een goede werking van de processen. Dat is geen eenvoudige, je moet een fade out/fade in plan hebben, je moet een plan hebben voor het schakelmoment, want als je dan toch niet kan verzenden. het moet niet per definitie een kans op mislukken zijn, goed voorbereid moet dat gewoon lukken.
Nog een voorbeeld. de bereidheid om de planner ruimte te geven. Je moet de tools en informatie die hij nodig heeft beschikbaar maken. Want plannen is puzzelen, het is vakjes vrij maken om ademruimte te creëren in het planningsschema. Om bijvoorbeeld te plannen op capaciteit in plaats van gewoon orders te dumpen in de ‘plant’.